Ik geef het toe. Tijdens de intocht van Sinterklaas in Groningen heb ik voor de TV gezeten. Dit moment blijft iets magisch hebben. Ik voelde zelfs een klein beetje plaatsvervangende bezorgdheid over het feit dat Pietje Paniek de verkeerde staf bij het grof vuil gezet had en kon de neiging deze bontgekleurde, zwart geschminkte zenuwpees op mijn scherm te waarschuwen, nauwelijks onderdrukken.
Het zwart van Piet
Even over Zwarte Piet. Olijk, niet altijd even slim, een acrobaat. Als witte westerling heb ik nooit stilgestaan bij het feit dat dit racistisch zou kunnen zijn. Van mij mag alles blijven zoals het is maar ik vind tegelijkertijd niet dat je koste wat kost mensen die zich door het fenomeen gediscrimineerd voelen voor het hoofd moet stoten. Zolang dit gevoel oprecht is mag het wat mij betreft onderwerp zijn van het maatschappelijk debat, ongeacht de uitkomst. Uiteindelijk is het Sinterklaasfeest een feest voor jong en oud en moeten we voorkomen dat het een splijtzwam in de samenleving wordt.
De kater van 6 december
Er is namelijk een veel schrijnender onderdeel in de mooie traditie van het feest met suikergoed en marsepein. In de auto, onderweg naar huis, zat ik wat voor mij uit te mijmeren. Een flard van een nieuwsbericht. Ex-deliquent, loterij gewonnen, rijk, geeft cadeaus aan kinderen, in de Sinterklaastijd, omdat hij uit eigen ervaring weet hoe erg het is om op 6 december naar school te moeten gaan en er weer achter te komen dat de Sint je ook dit jaar volledig in de kou heeft laten staan.
Wie rijk is krijgt lekkers
Het beeld bleef hangen. Ik voelde de teleurstelling van een kind dat gelooft in de vriendelijke bisschop van ‘wie goed is krijgt lekkers’. Het kind dat heus wel weet dat zijn of haar ouders het niet breed hebben. Het kind dat misschien al wel grotere ellende heeft gezien of meegemaakt dan het gros van de Nederlandse samenleving ooit zal moeten meemaken. Het kind dat de hoop gevestigd had op een heilig wonder, door dezelfde samenleving cultureel en ook commercieel in ere gehouden. Het kind dat keihard de deksel op zijn neus krijgt als diep in de nacht dit heilig wonder met zijn Pieten op de stoomboot het ruime sop kiest en koers zet naar het rijk der fabelen.